Van vroeger naar nu
Aan de Vlissingsestraat verschenen aan het begin van de vorige eeuw twee grote villa’s die beiden door dezelfde architect werden ontworpen in opdracht van twee welgestelde inwoners van Koudekerke. Dit zijn ‘Huys ter Schelde’ en villa ‘Albertine’. Beide villa’s bestaan tot op de dag vandaag en zijn vanaf de openbare weg te bewonderen.
‘Huys Ter Schelde’
Een voornaam neo-renaissance huis aan de Vlissingsestraat 38-40 te Koudekerke is ‘Huys Ter Schelde’. Het werd in 1910 gebouwd in opdracht van de domineeszoon Henri Jaques Emile Gerlach van Sint-Joosland. Zijn vader stond lange tijd in de Waalse Kerk in Middelburg. Henri werd geboren in Middelburg en leefde van 1855 tot 1925. Hij trouwde in 1890 met de 15 jaar jongere Pieternella Francina Pennij. Van 1908 tot 1913 was Gerlach burgemeester van Koudekerke; hij trad met dit ambt in de voetsporen van zijn grootvader, burgemeester Pické. Verder was hij lid van Gedeputeerde Staten van Zeeland.
Op 22 februari 1910 deed notaris Jan Loeff een stuk bouwland aan de Vlissingsestraat in Koudekerke voor 6.250 gulden over aan een goede vriend. Zo kreeg Henri Gerlach een perceel in handen waarop hij een villa kon realiseren. Gerlach woonde in afwachting van de bouw van zijn nieuwe huis op de buitenplaats ‘Der Boede’. Zijn nieuwe villa werd ontworpen door architect Evert Knevel uit Ermelo.
In de Vlissingse Courant van 6 mei 1910 vinden we de ’inschrijving’ in verband met de aanbesteding van de te bouwen villa. Het goedkoopste aanbod, namelijk van 26.594 gulden, werd gedaan door de gebroeders Pennij, aannemers uit Krabbendijke en Zierikzee en ongetijfeld verwanten van Gerlachs echtgenote.(1) Aan hen werd de opdracht ook gegund. Uit het krantenbericht blijkt ook dat het pand Huis ten Duine zou gaan heten. Deze beoogde identiteit moet een link zijn geweest naar de buitenplaats Duinvliet. Gerlach woonde namelijk op dat landgoed in Domburg, nu het buitenverblijf van de bekende uitgever en mediatycoon Derk Sauer. De naam van de villa in Koudekerke werd echter, zoals we weten, niet Huis ten Duine, maar Huis ter Schelde. Waarom? Dat is nog onduidelijk.
Op de gevel van Ter Schelde staat het jaartal 1910. Dat is het bouwjaar, maar pas in 1911 ging Gerlach er met zijn vrouw en hun 15-jarige zoon Han (Henri) wonen.
Het huis werd destijds bestempeld als ’moderne buitenplaats’, maar dat is wat overdreven. Er is dan wel een villa met een koetshuis op een ruim perceel, maar we vinden hier geen bijbehorende boerderij of een gebiedsomvang die een landgoedstatus waardig is. Bovendien werd het permanent bewoond en niet slechts gebruikt als buitenverblijf.
HUIS TER SCHELDE AAN DE VLISSINGSESTRAAT TE KOUDEKERKE CA 1930
Henri overleed tenslotte op 7 november 1925 op 70-jarige leeftijd in Koudekerke. Zijn vrouw en haar ongetrouwde zuster Anna Margretha Pennij bleven nog in het huis wonen. Pieternella ging in 1927 over tot uitbreiding van haar villa. Na haar overlijden in 1946 werd Anna Pennij eigenaresse tot zij in 1956 overleed.
In 1956 werd de villa verkocht aan Cornelis Willemse. Willemse zat dicht bij het vuur als het ging om interessante investeringen, want hij was makelaar in Middelburg, waar hij kantoor hield aan de Noordsingel. Cor Willemse was getrouwd met Wilhelmina Clazina Haayman en bewoonde een villa aan de weg tussen Domburg en Oostkapelle.
In eerste instantie zouden er na 1956 repatrianten uit Indonesië in de villa ondergebracht worden, maar dit werd tegengehouden door de toenmalige burgemeester van Koudekerke, de heer Dregmans. Na drie jaar leegstand werd het pand als ‘Nordsee-Erholungsheim’ voor enkele jaren gepacht door organisaties rond de Evangelische Kirche in Essen. Daarna werd het tussen 1970 en circa 1985 door de Stichting Sjaloom gebruikt voor de opvang van thuislozen die hier werden ondergebracht door de Pinkstergemeente, waarvan de markante voorganger Willem Jan Lentinck directeur was. Sjaloom was eerder in het leven geroepen door de in 1964 opgerichte Pinkstergemeente Vlissingen.
Na de opheffing van Sjaloom, vanwege financiële problemen, ontstond in 1986 de ’Algemene Stichting Maatschappelijke Dienstverlening en Gezondheidszorg Vlissingen en omstreken’ en werd de villa in 1987 verkocht aan Ger Zijnen. De nieuwe eigenaar liet de villa verbouwen om deze geschikt te maken als horecagelegenheid en liet het voormalige koetshuis, dat ten tijde van de Gerlachs als tuinmanswoning werd gebruikt, verbouwen tot hotel. Zo kon men enige tijd later dineren in de villa en overnachten in het voormalige koetshuis onder de naam ‘Restaurant-Hostellerie Huys ter Schelde’.
In 1992 kochten de compagnons Olav Davidse en Tom ter Horst het bedrijf van Ger Zijnen en op 1 oktober 1994 werd het Hotel-Partyrestaurant Huys ter Schelde door Jos Pluijmers en zijn vrouw Heleen Prins overgenomen. Er volgde diverse verbouwingen en uitbreidingen. In 1996 werd een tuinkamer gerealiseerd en in augustus 2000 werd de kenmerkende fontein in de voortuin geplaatst. In juli 2001 startte de bouw van het grootste project tot nu toe: De deels ondergrondse zaal.
ONDERGRONDSE ZAAL HUYS TER SCHELDE IN AANBOUW IN 2002
Op 29 april 2003 werd de nieuwe zaal in de achtertuin van ‘Huys ter Schelde’ in gebruik genomen. Om aan het karakteristieke monumentale huis geen afbreuk te doen is ervoor gekozen om de feestzaal drie meter verdiept in de tuin aan te leggen als ware het een folly in een Engelse landschapstuin. Bovengronds is alleen een grasheuvel, glas en een roodkoperen koepeldak met een doorsnede van 10 meter te zien
De zaal kan via een hellend pad dat langzaam naar beneden zakt vanuit het monumentale ‘Huys ter Schelde’ worden bereikt. De verbindingsgang komt uit in een grote ondergrondse zaal waarin het licht via het dak naar binnenkomt (zie foto 4). Deze oplossing zorgt voor een geluidsdichte ruimte en een harmonieuze uitbreiding van de faciliteiten van het hotel-restaurant. De feestzaal is ontworpen door architect Johan de Koning van het Laboratorium voor Architectuur uit Middelburg, Bosch en Slabbers maakten het tuinontwerp en bouwbedrijf Flipse was de hoofdaannemer.
De burgemeesterswoning die sinds 1997 de monumentenstatus heeft omvat een rechthoekig bouwvolume van twee bouwlagen met een kap. Het gebouw is voorzien van een aanbouw van één bouwlaag met plat dak aan de linkerzijde en aan achterzijde een aanbouw van één bouwlaag met een kap. De gevels zijn opgetrokken uit roodbruine baksteen, betonnen banden, blokken en traptafels. Er zijn boogtrommels van siermetselwerk, diverse muurankers en raamdorpelstenen van geglazuurde oranje baksteen gebruikt. De gevelopeningen op de eerste twee verdiepingen in de voorgevel zijn voorzien van houten luiken.
HUYS TER SCHELDE AAN DE VLISSINGESTRAAT TE KOUDEKERKE
De voorgevel heeft rechts twee bouwlagen en daarboven een trapgevel en links twee bouwlagen met lijstgevel en kap. Links hiervan bevindt zich de lage aanbouw waarop zich een dakterras bevindt. De topgevel is risalerend (verspringend) ten opzichte van het linker gedeelte met op begane grond twee houten schuiframen met gedeeld bovenlicht met glas-in-lood, afgesloten door dubbele boogjes onder gemetselde hanekamvormige boog. Er is een band met siermetselwerk aangebracht en op verdieping van de topgevel zijn twee houten vensters met gedeeld bovenlicht met kleine roedeverdeling aanwezig. Ook hier is siermetselwerk in rondboogvormige boogtrommels aanwezig. De topgevel is uitgevoerd als trapgevel, voorzien van stenen met bouwjaar, kruiskozijnen met roedeverdeling in de bovenramen, siermetselwerk in rondboogvormige boogtrommel, bekroond door leeuwenkop in de sluitsteen en klauwstukken op de bovenste trappen. Achter de trapgevel bevindt zich een klein dwarskapje.
De twee verdiepingen hoge lijstgevel van de voorgevel bevat op de begane grond twee houten schuiframen, die hetzelfde zijn uitgevoerd als de vensters op de begane grond van de topgevel. Op de verdieping bevinden zich gekoppelde schuiframen met gedeeld bovenlicht met een kleine roedeverdeling. De ontlastingsbogen onder één boog zijn gekoppeld. Dit geveldeel wordt beëindigd door een gemetseld fries en een eenvoudige lijst. In het dakvlak (zadeldak) is een dakkapel met houten kruisvenster met kleine roedeverdeling in bovenramen aanwezig. Het dwarskapje is gedekt met rode leien en bekroond door een piron.
De linker aanbouw bevat een houten venster met in drieën gedeeld bovenlicht met glas-in-lood, dat is afgesloten door drie boogjes. Een daklijst beëindigd de mestelwerk gevel met daarboven een dakterras met houten hekwerk. De vooruitspringende aanbouw is aan de linker zijgevel voorzien van gekoppelde kozijnen met in het midden een schuifdeur. Aan weerszijden bevinden zich zijlichten en vier bovenlichten met glas-in-lood, met ontlastingsboogje. Ook hier is een daklijst aanwezig.
De linker zijgevel bestaat aan de rechterzijde boven de hiervoor beschreven vooruitspringende aanbouw van één bouwlaag uit een trapgevel op eerste verdieping die voorzien is van gevelopening met twee bovenlichten met kleine roedeverdeling en aan weerszijden aansluitend een gelijkvormig klein venster. Alle vier met eigen ontlastingsboog, gekoppeld onder een getoogde boog met siermetselwerk in een boogtrommel. De top van de trapgevel is hetzelfde uitgevoerd als trapgevel in de voorgevel, maar bekroond met een gebeeldhouwde leeuw met schild. Het linker gedeelte van de linker zijgevel bestaat uit twee bouwlagen met een hoge lijstgevel. Op de begane grond is dit voorzien van gekoppelde schuiframen met glas-in-lood in de bovenlichten en ontlastingsbogen, gekoppeld onder een getoogde boog met siermetselwerk in een boogtrommel. Op de verdieping zijn gekoppelde schuiframen met gedeeld bovenlicht met kleine roedeverdeling aanwezig. De ontlastingsbogen zijn onder één boog gekoppeld. Dit geveldeel wordt ook beëindigd door een gemetseld fries en een eenvoudige lijst. Gemetseld fries en eenvoudige lijst. De serre aan deze zijde van het gebouw is van later datum.
De achtergevel die twee bouwlagen met kap hoog is heeft aan de linkerzijde een lage aanbouw met kap tegen de lijstgevel. In deze gevel zijn enkele vensters en deuren aanwezig en is tevens een uitbreiding gerealiseerd in 2003.
De rechter zijgevel bestaat aan de linkerzijde uit twee bouwlagen met lijst en kap en rechts uit een lage aanbouw met kap. In het linkerdeel bevindt zich de ingangspartij met een luifel, voordeur met zijlichten. Boven de luifel bevindt zich een venster met roedeverdeling en zijlichten.
Links van de ingangspartij is een houten venster aanwezig met in drieën gedeeld bovenlicht dat is afgesloten met drie ontlastingsboogjes, gekoppeld onder een getoogde boog. Ook dit raam heeft weer houten luiken. Hierboven bevindt zich een venster ter plaatse van het trappenhuis.
Op de verdieping bevindt zich een houten schuifraam met gedeeld bovenlicht met roedeverdeling, twee ontlastingsboogjes onder een gekoppelde boog en een gekoppeld schuifraam met gedeeld bovenlicht en zelfde afsluiting als de andere ramen. Onbekend is of de gebrandschilderde glazen met wapens van Zeeland en Koudekerke nog aanwezig zijn. Deze rechter zijgevel is eveneens afgesloten door een gemetseld fries en een eenvoudige lijst. De aanbouw op begane grond is voorzien van gekoppelde vensters met roedeverdeling in bovenlichten en een deur, die is afgesloten door strekse bogen. De twee kleine venstertjes zijn afgesloten door hanekammen. Door de gootlijst breekt een dakkapel met gekoppeld venster en een met pannen gedekt lessenaarsdakje.
Het pand is voorzien van een schilddak met plat met dwarskappen achter de geveltoppen, aanbouw aan achterzijde voorzien van een aangekapt schilddak. Het geheel is voorzien van rode geglazuurde verbeterde Hollandse pannen.
Het rijke interieur met onder meer in de hal en achterkamer moer- en kinderbinten plafond is voorzien van sjabloonbeschildering in Jugendstilstijl van de bekende decoratieschilder N.F. Grims. Er zijn nog houten lambrizeringen aanwezig met rijke houten deuromlijstingen, een houten trappenhuis, kamers en suite met neo-classicistische stucplafonds, marmeren schouwen, deur- en kastomlijstingen, tussendeuren en serre. Vrijwel overal zijn nog de originele deuren aanwezig. Op de verdieping zijn eveneens moer- en kinderbintenplafond met sjabloonbeschildering als op begane grond aanwezig. Verder ook hier rijke houten deuromlijstingen. Enkele kamers hebben eenvoudige stucwerkplafonds. Het originele trappenhuis loopt door tot tweede verdieping.
De burgemeesterswoning is zowel vanwege het interieur als exterieur van cultuurhistorisch en architectuurhistorisch belang en van waarde vanwege de gaafheid en heeft daarom sinds 1997 de monumentenstatus.(2) Zowel het interieur als exterieur van dit pand zijn op de website van ‘Huys ter Schelde’ te bekijken.